Alle berichten door Peter Schmeitz

Testimonial Transform Hackathon

Interview Bert Hellinger Instituut

Interview over burgerinitiatieven en de energietransitie

Interview black sheep community

Portret in Wandelkrant Te Voet

De polder is dood: Leve de polder!

Naar een nieuwe samenwerking tussen overheid en burgers in het (post-)coronatijdperk

Neve waste a good crisis, zei Churchill, toen uit de puinhopen van WOII de VN werden gevormd. Ook corona biedt een mooie kans om onze samenleving te vernieuwen, want er is wel iets aan de hand in ons polderland! Veel groepen zijn boos. Kijk naar de boeren: ze komen niet alleen op voor hun belang, maar laten ook duidelijk weten dat ze zich niet gehoord en begrepen voelen door de overheid en de rest van de samenleving. Blijkbaar is de afstand in de samenleving gegroeid, ondanks de mogelijkheden van sociale media.

De vele protesten hebben iets met elkaar gemeen. Natuurlijk: de boosheid en de frustratie, maar er is meer. Ze worden niet meer in gang zijn gezet door de klassieke belangenclubs, maar hebben een veel losser en spontaner karakter. Ondertussen ligt het klassieke middenveld van polderclubs knock-out in de touwen en is de overheid in verwarring over met wie men nog afspraken kan maken: wie spreekt nog namens wie en hoe creëren we dan maatschappelijk draagvlak? Met degene met de grootste mond? Radicale boeren bepalen nu de agenda met hun machtige tractoren en hun intimidaties van ‘tegenstanders’. Maar was de meerwaarde van de polder niet juist de redelijkheid? de solidariteit? het algemeen belang? We hebben, kortom, een nieuw poldermodel[1] nodig. De vraag is #hoedan? In dit essay betoog ik dat we het poldermodel moeten omkeren: niet de belangenclubs en de experts centraal en de burgers daaromheen, maar andersom.

De afstand tussen overheid en samenleving is te groot geworden

Wat is er aan de hand?Allereerst moeten we erkennen dat er in de afgelopen decennia een veel te grote afstand is ontstaan tussen de systeemwereld van ambtenaren en politici die de regels maken en de leefwereld van de burgers en de professionals voor wie die regels bedoeld zijn[2]. Wie kent niet de veel gehoorde klacht van onderwijzers, politieagenten, boeren, zorgprofessionals, etc. dat ze meer tijd en energie kwijt zijn aan administratie en verantwoording dan aan hun echte werk: daar waar hun passie ligt. De overheid lijkt niet in staat professionals de autonomie te bieden die hun de beroepstrots terug geeft. Maar burgers klagen ook over een overheid die soms autistisch lijkt. Triest dieptepunt is de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst. De overheid lijkt zijn eigen burgers niet te vertrouwen; Die afstand tussen systeem- en leefwereld leidt niet alleen tot een gebrekkige legitimiteit en effectiviteit van beleid, maar ook tot frustratie en wantrouwen in de samenleving.

De politiek is onderdeel van het probleem geworden

Daar komt bij dat de politiek steeds meer onderdeel is geworden van de systeemwereld. Daarmee is de politiek onderdeel geworden van het probleem. Hoe vaak lopen burgerinitiatieven niet vast op wethouders en gemeenteraadsleden die vast zitten in hun eigen bubbel van coalitieakkoorden, beleidsplannen, wetgeving, etc.? De sterke groei van lokale partijen laat zien dat mensen meer behoefte hebben aan vertegenwoordigers uit hun eigen wereld dan uit ‘het wereldje’. Maar ook de dynamiek en de handelingsruimte van de Tweede Kamer wordt geregeerd vanuit de systeemwereld. Een fantastisch maar diep triest voorbeeld hiervan is de Brexit: een splijtend referendum, voortgekomen uit en vastgelopen in de sleaze and dirt van het Britse Lagerhuis. Waar de politiek dus eigenlijk de stem van de burger zou moeten zijn, is deze feitelijk gevangen in de systeemwereld, een wereld die bovendien steeds overheersender is geworden in de samenleving. En dat, terwijl de systeemwereld er eigenlijk is om onze leefwereld te dienen.

…en de samenleving is geïndividualiseerd, geëmancipeerd en minder volgzaam

Parallel aan de toegenomen rol van de systeemwereld is de leefwereld de laatste decennia sterk geëmancipeerd en geïndividualiseerd. Die ontwikkeling heeft grote invloed op de polderdemocratie. Klassieke belangenorganisaties en politieke partijen raken immers geleidelijk maar onvermijdelijk hun van oudsher trouwe achterban kwijt.[3] Deze clubs zijn ooit opgericht om een doel te verwezenlijken, maar ze zijn geleidelijk verworden tot instituten: ze zijn een doel op zich geworden en niet meer in staat adequaat mee te ademen op de dynamiek van de samenleving. Die is veel meer gericht op losse issues en snel veranderende netwerken. Loyaliteit aan instituten past daar niet meer in. Maatschappelijke polderakkoorden komen dan ook steeds moeizamer tot stand. Pensioenakkoord, Klimaatakkoord, Noordzeeakkoord: mensen voelen zich niet meer vertegenwoordigd en de organisaties zelf lijken niet meer te weten wat er leeft bij hun achterban.

…zie de protesten van verpleegkundigen

Een pijnlijk voorbeeld hiervan is het voorstel dat Minister Bruins voor Medische zorg in 2019 in overleg met de vakbonden en beroepsverenigingen van verpleegkundigen had uitgewerkt om onderscheid te maken tussen ‘regieverpleegkundigen’ en ‘gewone verpleegkundigen’. Hierdoor mochten MBO verpleegkundigen die vaak al jaren bepaalde handelingen uitvoerden dat plotseling alleen nog maar doen met een HBO diploma. Bruins en genoemde organisaties sloten een akkoord, maar de verpleegkundigen kwamen massaal in opstand. Een spontaan actiecomité kreeg 50.000 handtekeningen. Bruins en consorten moesten op pijnlijke wijze bakzeil halen. Wat meespeelde was dat er maar weinig verpleegkundigen lid zijn van een vakbond of beroepsvereniging[4].

…leraren

Bij de lerarenprotesten speelde iets vergelijkbaars. Minister Slob tekende begin november 2019 een akkoord met de onderwijsbonden met een toezegging van € 460 miljoen extra geld, zij het grotendeels eenmalig. Met de hashtag #nietonsakkoord keerden leraren zich op twitter echter massaal tegen het akkoord. PO in Actie peilde de leden op Facebook: 10.000 leraren reageerden, 99% van deze respondenten verwierp het en er volgde een staking. Het was niet de eerste keer dat de bonden, die vaak onderling verdeeld zijn, achter de feiten aanliepen en de grieven van hun achterban niet aanvoelden. In 2017 mobiliseerde PO in Actie in korte tijd tienduizenden leraren om het werk neer te leggen. De actiegroep doopte zich vervolgens om tot officiële vakbond om mee te praten aan de cao-tafels. In 2018 heeft PO in actie het vakbondswerk weer vaarwel gezegd.[5]

…en natuurlijk de boeren!

Ook bij de boeren zie je iets vergelijkbaars. Waar voorheen LTO Nederland als boerenkoepel de scepter zwaaide zijn het nu netwerkclubs als de Farmers Defence Force (FDF), die zich met name op sociale media begeeft. Maatschappelijk protest komt, ook hier, niet meer vanuit de klassieke belangenorganisaties maar van onderop, vaak vanuit een energie van frustratie en niet gehoord voelen. Die frustratie leidt vaak tot een negatieve agenda. Het algemeen belang lijkt daarbij te verworden tot een optelsom van deelbelangen. Dat zie je met name bij de boeren, die geen duidelijke positieve toekomstagenda hebben, maar vooral een agenda van wat ze niet willen. Bovendien keren ze zich, geleid door de FDF, fel tegen andere groepen in de samenleving. Bijna iedereen lijkt er wel van langs te krijgen: natuur- en milieubeschermers, klimaatactivisten, linkse politici, Amsterdammers, stadsmensen, vegetariërs, de Randstad, de overheid, het RIVM, etc. Gematigde en constructieve boeren krijgen nauwelijks een podium. Daar is de afgelopen jaren dus iets grondig misgegaan in de relatie boeren-burgers-overheid. Het boerenprotest heeft kernmerken van het gele hesjesprotest in Frankrijk en het vraagt wel iets om die relatie te herstellen.

Het klassieke poldermodel werkt dus niet meer: nieuwe verbindingen zijn nodig

Met het wegvallen van het klassieke middenveld van belangenorganisaties valt de belangrijkste verbinding tussen systeem- en leefwereld weg en wordt de afstand daartussen nog groter. Het klassieke poldermodel van onderhandelingen en afspraken maken tussen overheid en belangen-organisaties werkt daardoor niet meer. Om effectief beleid te maken moet de overheid in een vroeg stadium kunnen schakelen met ‘de praktijk’. Dat zijn dus niet meer de klassieke belangenorganisaties. Daarmee heeft de overheid een legitimiteitsprobleem: met wie moeten we dan wel zaken doen? Wie spreekt namens een groep? Wanneer hebben we maatschappelijk draagvlak? Kortom, het imploderen van het poldermodel vraagt eerst om een fundamentele blik op de uitgangspunten voor we een nieuwe polder kunnen creëren.

Het moet democratischer, inclusiever en effectiever

Je zou kunnen zeggen dat een nieuw poldermodel democratischer, inclusiever en effectiever moet: het moet meer van, voor en door de doorsnee van de samenleving zijn, en het moet daadwerkelijk bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke opgaven. Kim Putters spreekt over de noodzaak van een nieuwe sociaal contract[6]. Dat gaat niet alleen om de inhoud, maar ook over de manier van samenwerken en invulling geven aan onze democratie. Het poldermodel is in de kern een belangenorganisaties-democratie: een onderhandelingsmodel tussen belangenorganisaties en de overheid die akkoorden sluiten en die verkopen aan hun achterban. Het heeft daarmee duidelijk wortels in de verzuiling en het regentendom: wij weten wel wat goed voor u is. Een elitair model dus. Het is (in tegenstelling tot wat vaak wordt gezegd) geen dialoogmodel, waarin met open vizier ideeën worden uitgewerkt ten behoeve van het algemeen belang. Nee, het gaat in dit model om de weging van (losse) belangen en het bereiken van consensus daarover, zodat iedere maatschappelijke groep tevreden is. De burgers (die het zou moeten dienen) staan aan de zijlijn, terwijl hun behoefte juist ligt bij meer autonomie, erkenning en betrokkenheid.

Democratie, dat ging toch over macht voor de burgers?

Tja, democratie: waar ging dat ook al weer over? Het oorspronkelijke ideaal van de democratie is een rechtvaardige samenleving te creëren door de burgers zelf te laten beslissen of hun eigen vertegenwoordigers te laten kiezen: de meerderheid regeert met respect voor de minderheid. Het algemeen belang staat centraal, niet het deelbelang van een of meer groepen in de samenleving. Dit ideaalbeeld is gebaseerd op een mentaliteit van vertrouwen en samenwerken. Het begrip democratie heeft dus twee kanten: een staatsvorm (waarbij het volk direct of indirect beslist) en een mentaliteit (besluitvorming vanuit dialoog). De staatvorm staat centraal bij onze formele, representatieve democratie. Democratie is hier een competitiemodel (strijden om de macht). De mentaliteit is ondergeschikt: dialoog is niet vereist voor besluitvorming. Zie de VS. De mentaliteit van dialoog staat centraal bij de deliberatieve democratie, waarbij burgers zelf aan zet zijn.

Willen we de legitimiteit vergroten en de burgers weer centraal stellen, dan moeten we het poldermodel omvormen van een onderhandelingsmodel tussen belangenorganisaties naar een dialoogmodel met burgers. In de kern betekent dit, dat we het model omdraaien: niet de belangenorganisaties en de experts centraal en de burgers daarom heen, maar de burgers centraal en de belangenclubs en experts daarom heen. Dat vraagt een compleet andere opzet…

Inclusiever, maar met wie dan?

In het huidige poldermodel is er één partij die ontbreekt, nl. diegene die eigenlijk centraal zou moeten staan, degene die zich nu roert: de burger. Maar wie is dat dan? Is dat die groep van hoogopgeleide grijze, blanke mannen die we altijd zien bij inspraak? Zijn dat de schreeuwende uitersten die de media graag zien? Of die andere 80%? Willen we burgers centraal zetten, dan zullen we een doorsnee van Nederland in al zijn diversiteit aan tafel moeten krijgen. Politicologen twisten al eeuwen over de vraag wanneer een besluit legitimiteit heeft. Meestal hebben ze het dan over een besluit dat door een meerderheid van stemmen gedragen wordt. Maar als je naar de huidige besluitvorming kijkt, dan geldt dat in de praktijk alleen heel indirect: burgers hebben ooit hun stem uitgebracht op een volksvertegenwoordiging. Daar heeft zich een bestuur uit gevormd dat op die basis een aantal jaren besluiten neemt. Ook bij referenda spelen vaak allerlei thema’s dwars door het voorliggende thema heen, waardoor je twijfels kunt hebben bij de legitimiteit (nog los van de opkomst en het simpele ja-nee karakter). Bovendien stimuleren referenda juist de competitie en de deelbelangen in plaats van de dialoog en het algemeen belang.[7] Beter is het daarom uit te gaan van diversiteit: hebben we voldoende de diversiteit van de samenleving aan tafel? Dat gaat uiteraard niet vanzelf.

Effectiever, vanuit nieuwe verbindingen maatschappelijke opgaven realiseren!

Ok dat klinkt mooi, maar hoe doen we dat dan? De overheid kan toch niet iedere keer met half Nederland om tafel? Nee, daar zijn allerlei beproefde methodieken voor, zoals loting en/of gerichte uitnodiging. Denk aan de G1000 aanpak[8]. Om effectief te zijn zullen de representatieve en de deliberatieve democratie als één geheel moeten functioneren. De politiek blijft daarbij uiteindelijk ‘de baas’ en neemt de besluiten. Het gaat erom het maatschappelijk proces beter te organiseren en betere, directere verbindingen tussen overheid en samenleving, tussen systeem- en leefwereld te creëren nu het klassieke middenveld implodeert. Alleen zo kan voldoende maatschappelijk draagvlak en eigenaarschap ontstaan om maatschappelijke opgaven te realiseren. Cruciaal daarbij is dat een omgekeerd poldermodel ook daadwerkelijk macht en invloed geeft aan de diversiteit van doorsnee Nederland (noem het ‘burgermacht’). Die diversiteit moet dan ook werkelijk de kleur van de dialoog bepalen. Het risico is nl. dat zo’n dialoog gekaapt wordt door de usual suspects van grijze blanke mannen of allerlei luid schreeuwende belangenclubs of groepen uit de flanken.

Welke spelregels en voorwaarden horen daar dan bij?

Iedereen kan het initiatief tot een dialoog nemen, maar wil deze tot politieke besluitvorming leiden, dan is het wenselijk dat het voorstel wordt voorgelegd aan het bevoegd gezag (bv. Minister, gemeentebestuur). Na accordering door ‘zijn’ parlement (bv. Kamer, gemeenteraad), kan het voorstel in de vorm van een vraag of opdracht in een dialoogarena van burgers worden besproken. De uitkomsten daarvan worden voor formele besluitvorming weer voorgelegd aan de politiek. Belangenpartijen, politici en experts kunnen participeren en daarmee zich committeren aan het proces, maar vanuit een dienende rol. Uiteindelijk leveren de burgers een voorstel voor besluit op.

Zo’n aanpak vereist heldere spelregels, zoals:Wees als bevoegd gezag aan de voorkant duidelijk wat je met de opbrengst gaat doen;

– …en wees duidelijk over jouw evt. kaders (bv. wat mag voor jou echt niet ter discussie staan?);

– Stel als organisator de dialoog representatief samen (voldoende maatschappelijke diversiteit);

– …neem voldoende tijd voor het dialoogproces (vaak enkele maanden);

– …organiseer voldoende informatie (vanuit diverse perspectieven) en ondersteuning voor de deelnemers (organisatie, expertise) en betrek naast burgers stakeholders en politici;

– …en wees transparant naar buiten: maak alles publiek, behalve evt. de deliberaties zelf.

Maar burgers ontberen toch kennis en overzien de gevolgen toch niet?

De inmiddels jarenlange leerlessen en ervaringen uit dialoogtrajecten in Nederland en de omringende landen laat zien dat die angst niet terecht is. In een goed georganiseerde dialoog, waarin burgers voldoende technische ondersteuning krijgen, blijkt dat boosheid en woede vaak vervangen wordt door nuance, mildheid en meer respect voor andere meningen. Ook blijken burgers dan prima in staat om over de meest complexe vraagstukken genuanceerde besluiten te nemen. Een mooi voorbeeld daarvan is de citizen’s assembly die in 2016 in Ierland werd opgezet om een wetswijziging over abortus voor te bereiden en in een referendum aan de bevolking voor te leggen. Een emotioneler en meer gepolariseerd vraagstuk was er niet in Ierland. Uiteindelijk stemde 66% van de bevolking per referendum in met het subtiel afgewogen voorstel van de assembly. De klus was geklaard en de politieke pijn is eruit.[9] Een ander voorbeeld is de geslaagde Convention citoyenne pout le climat (de burgerconventie voor het klimaat) die onlangs in opdracht van president Emmanuel Macron, antwoord geven op één vraag: ‘Hoe kunnen we tot 2030 de uitstoot van broeikasgassen met minstens 40 procent verminderen (vergeleken met 1990) op sociaal rechtvaardige wijze?’ Anders gezegd: hoe houdt Frankrijk zich aan internationale klimaatafspraken zonder een nieuwe maatschappelijke revolte te ontketenen?[10] Interessant is dat ook hier met schijnbaar gemak voorstellen zijn gepresenteerd die politiek jarenlang zelfmoord betekenden, zoals het promoten van vegetarisch eten in vleesland pur sang, Frankrijk…

Zijn de principes van de omgekeerde polder ook breder toepasbaar?

Zeker. Op beleidsniveau kan er in allerlei varianten van breedte en diepgang, in beperkte en uitgebreide opzet geëxperimenteerd worden met deze nieuwe aanpak. Op planniveau lenen de Omgevingsplannen zich prima voor zo’n aanpak. Maar ook op projectniveau (bv. energieprojecten) kan een initiatiefnemer ervoor kiezen om omwonenden en/of belanghebbenden vanaf het begin centraal te stellen bij de ontwikkeling en realisatie. Voorwaarde is dan wel dat de kaders vooraf helder zijn voor de betrokken burgers en dat ze zich daaraan kunnen committeren. Burgers kunnen uiteraard ook zelf initiatief nemen tot een project, bv. via een energiecoöperatie. Ook kunnen ondersteunende methodieken als de social impact assessment een evenwichtige burgerbetrokkenheid versterken en de burgerbelangen centraal stellen, mits goed ingezet…

Van oud naar nieuw: voorbeelden….

besluitvormingsniveauoudnieuw
beleidMaatschappelijke akkoorden tussen overheid en belangenorganisaties (pensioenakkoord, Noordzeeakkoord, CAO’s)G1000Citizen’s assembly on abortion, IerlandConvention citoyenne pour le climat, Frankrijk…
planFormele inspraak (vaak laat in het proces) in bv. gebiedsplannen  Energiedialoog UtrechtParticipatieve Waarde Evaluatie (mits…)…
projectFormele inspraak bij vergunning project  Lokale initiatieven (energiecoöperaties)Social Impact Assesssment (mits…) …

De coronacrisis, een blessing in disguise?!

Op lokaal en regionaal niveau zijn er inmiddels goede voorbeelden van een omgekeerde polder. Op nationaal niveau is het nog wennen omdat de grote vraagstukken daar vaak complexer, abstracter, ingrijpender en politieker zijn. Dat vraagt dan een zeer goede voorbereiding en begeleiding. Is zo’n nieuw poldermodel het panacee voor een breed gedragen en effectieve aanpak van maatschappelijke opgaven? Nee, natuurlijk niet. Een overheid kan er ook bewust voor kiezen om zonder maatschappelijk proces besluiten te nemen. Niet alle besluitvorming leent zich immers voor de polder. Bovendien: als we werkelijk voluit gaan met het vormgeven van burgermacht, dan overvragen we de samenleving zonder flankerende maatregelen. Actieve burgermacht vraagt ook interesse, tijd en actiebereidheid. Die hebben de meeste burgers (vooral het zwijgende midden van de 80%) op dit moment waarschijnlijk niet. De participatiesamenleving is niet voor niets mislukt. Dan zal daar iets tegenover moeten staan. Denk dan aan onorthodoxe maatregelen als één of meer dagen per jaar doorbetaald verlof om je burgerplicht te vervullen door deelname aan een dialoogactiviteit, of anderszins actieve overheidsondersteuning. Dat klinkt misschien wat wild, maar als je kijkt naar de huidige gezagscrisis in werkelijk alle Westerse democratieën en de risico’s van het imploderen van het politieke midden en de groeiende polarisatie voor de bestuurbaarheid van ons land, dan wordt het wellicht tijd om wat meer onorthodox te gaan acteren. Is dat niet ook waar Kim Putters op doelt met zijn oproep tot een nieuw ‘sociaal contract’? Ook de buurlanden zijn volop bezig met experimenteren en vernieuwen. Ik noemde Ierland en Frankrijk al, maar ook in België en het VK gebeuren inspirerende dingen.[11] Ik hoop dat ik met dit essay een bescheiden maar inspirerende aanzet heb kunnen geven om tot een vernieuwd poldermodel te komen voor de komende decennia. Laat de coronacrisis in deze een blessing in disguise zijn…

Peter Schmeitz


[1] Poldermodel is hier breed bedoeld: de typisch Nederlandse manier van consensusbesluitvorming en overleg tussen overheid en samenleving, via maatschappelijke belangenorganisaties.

[2] De woorden systeem- en leefwereld komen oorspronkelijk van Habermas. De systeemwereld gaat over de bestuurlijke werkelijkheid: de wereld van de organisaties, de bureaucratie en de systemen, regels, protocollen en beleid waar de burger zich toe moet verhouden. De leefwereld gaat over de maatschappelijke werkelijkheid: de mens in zijn dagelijkse sociale omgeving. Vraag is of de afstand tussen beide te groot is geworden of dat de systeemwereld de leefwereld juist koloniseert. Beide zijn waar: in ieder geval is de ‘mentale’ afstand tussen degene die de regeltjes maken en die ze ondergaan veel te groot geworden: er is groeiend wantrouwen en onbegrip.

[3] Het ledenaantal van politieke partijen schommelt sinds 1994 rond de 300.000 (zo’n 2% van de bevolking). Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Politieke_partijen_in_Nederland. Nog geen 20% van de werknemers is lid van een vakbond en dat aantal daalt sterk, met name onder jongeren, die toch al ondervertegenwoordigd zijn. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/43/ruim-100-duizend-minder-mensen-lid-van-de-vakbond.  Ook zie je een versplintering de klassieke organisaties in steeds kleinere (deel)belangenclubs.

[4] Trouw, 9 oktober 2019: Minister Bruins geeft gehoor aan protest van verpleegkundigen

[5] Trouw, 3 nov 2019: de onderwijsbonden verslikken zich in de woedende leraren

[6] NRC, 9 juli 2016: Tijd voor een nieuw sociaal contract

[7] Ging Brexit bv. alleen over de EU? https://www.nrc.nl/nieuws/2016/06/25/dit-was-gewoon-een-referendum-over-immigratie-2882004-a1504321. Ook het Zwitserse model verdient nuancering: https://nos.nl/artikel/2131768-zwitsers-blij-met-vele-referenda-maar-opkomst-is-laag.html . Zie ook mijn essay ‘de boze burger schreeuwt om Plato, waarin ik aangeef waarom meer referenda averechts kan werken.

[8]Zie: www.g1000.nu

[9] NRC, 20 september 2019: voortaan dan maar loten in plaats van stemmen?

[10] https://propositions.conventioncitoyennepourleclimat.fr/

[11] https://www.nrc.nl/nieuws/2019/09/20/voortaan-dan-maar-loten-in-plaats-van-stemmen-a3974066, https://www.climateassembly.uk/news/interim-briefing-post-lockdown-steps-aid-economic-recovery-should-drive-progress-net-zero-target/

De polder is dood, leve de polder!

In aanloop naar onze Sectorbijeenkomst op 3 maart over Smarticipatie breekt Peter Schmeitz een lans voor een nieuw poldermodel.

Wat is er toch aan de hand in ons kleine polderland? Boeren, leraren, verpleegkundigen, klimaatactivisten: ze zijn boos! En ze komen niet alleen op voor hun belang. Ze laten ook overduidelijk weten dat ze zich niet gehoord en begrepen voelen. Door de overheid, en de rest van de samenleving. Blijkbaar is de afstand binnen de samenleving gegroeid, ondanks de mogelijkheden van sociale media…. LEES VERDER>>

Radiodiscussie over de staat van de democratie

Vandaag, 27 oktober deelgenomen aan De Stemming, het interview- en discussieprogramma van L1 Radio.

De uitzending komt (iedere zondag) van 11 tot 13 uur rechtstreeks vanuit café Forum, Sint Pieterstraat 4 in Maastricht.

Onderwerp van gesprek: de staat van onze democratie.

  • Is onze democratie aan groot onderhoud toe?
  • Is 1 x in 4 jaar stemmen niet voldoende?
  • Hoe heilzaam is de ‘participatieve democratie’ zoals gelote burgerraden zoals in Eupen?
  • Wat zijn de zorgen rond burgerparticipatie?

De andere deelnemers zijn Klasien Horstman (hoogleraar filosofie vd publieke gezondheidszorg; deed onderzoek naar burgerparticipatie in Limburg) en Dave Ensberg-Kleijkers (bestuurslid vd Maatschappelijke Alliantie).

Voor meer informatie over De Stemming verwijs ik naar onze website https://l1.nl/de-stemming/

Veel luisterplezier>>

IBP-opgave in beeld: Peter Schmeitz…

over de opgave ‘Samen aan de slag voor het klimaat’

Het Interbestuurlijk Programma wil de komende jaren op tien hoofdopgaven tastbare resultaten boeken. Die opgaven hebben allemaal iemand die het voortouw neemt. Zij stellen hun opgave in een korte video voor om alle professionals, die interbestuurlijk samenwerken te inspireren om deze opgaven samen en gelijkwaardig op te pakken.

Peter 2

De aftrap is voor Peter Schmeitz, programmaleider Energie en samenleving bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Hij neemt het voortouw in de hoofdopgave ‘Samen aan de slag voor het klimaat’. Bekijk zijn introductie in onderstaande video.

 

 

Prijswinnend essay; De boze burger schreeuwt om Plato!

Op donderdag 27 juni 2019 vond de negende editie plaats van de Landelijke Omgevingsmanagementdag in Congrescentrum 1931 te Den Bosch. De Landelijke Omgevingsmanagementdag (LOMD) 2019 is dé landelijke netwerkbijeenkomst voor omgevingsmanagers. Op die dag staat de ontwikkeling van het vak omgevingsmanagement centraal. Jaarlijks bezoeken meer dan 400 omgevingsmanagers, projectmanagers, gebiedsmanagers en communicatieadviseurs van overheid en marktpartijen de LOMD.

In de aanloop werd een essaywedstrijd uitgeschreven. Ik stuurde mijn essay in en was een van de zes genomineerden. In het ochtendprogramma moesten de genomineerden pitches houden van elk één minuut. Ik won in mijn categorie. Bijgaand mijn essay.

De boze burger schreeuwt om Plato!

Het omgevingsbeleid als opmaat naar een rechtvaardige samenleving?

PlatoNederland is een gelukkig land, maar een deel van de burgers is boos, woedend zelfs! Boosheid en geluk lijken bovendien werelden die niet mengen. Integendeel! De samenleving wordt steeds meer een verzameling harde ‘bubbels’ die mensen verdelen naar hun opleiding, achtergrond en opvattingen. Elke groep vecht daarbij voor zijn eigen positie. Een samenbindende visie ontbreekt. Populisten die op deze verdeeldheid en onvrede gedijen zijn het gevolg. Daarmee zou de filosoof Plato wel eens gelijk kunnen krijgen: de democratie neigt naar de verkiezing van demagogen en helpt zichzelf om zeep…

In dit essay betoog ik daarom dat het niet de juiste weg is om lapmiddelen als referenda in te zetten. Het is tijd om het hele systeem te herzien vanuit de kerngedachten achter Plato’s ideale staat: een rechtvaardige samenleving waarin niet de vrijheid maar de wijsheid het hoogste goed is; waar iedereen naar vermogen bijdraagt; waar boosheid over gaat in inzicht en wijsheid, waar het competitiemodel van de democratie wordt verdrongen door het samenwerkingsmodel; waar een gedeelde visie de bubbels doet vervagen en uiteen spatten, waar de systeemwereld dienstbaar is aan de leefwereld. En waar kunnen we daarmee beter beginnen dan bij het omgevingsbeleid?!

Het verloren ideaal van een rechtvaardige samenleving

Gedurende de geschiedenis hebben zich vele wijzen gebogen over de uitgangspunten en de vormgeving van een rechtvaardige samenleving. Weinigen hebben dat zo diepgaand en helder gedaan als de Griekse wijsgeer Plato in zijn Politeia (De Staat of Het Bestel)[1]. Dat heeft hij zelfs zo grondig gedaan dat velen uitgaan van het standpunt: everything after Plato is bullshit. Tijd dus om terug te gaan naar deze oude meester en onze huidige samenleving eens tegen zijn meetlat te houden. Waar staan we dan? En wat kunnen we leren?

…waar ieder zijn eerlijke deel krijgt en naar vermogen bijdraagt

Volgens Plato ontstaat een samenleving omdat mensen niet uit zichzelf in een groot aantal behoeften kunnen voorzien. Dat kan gaan om elementaire zaken als de voedselvoorziening, maar ook om behoeften als de verdediging van de samenleving of om meer luxe zaken. Een samenleving vraagt om een taakverdeling waarbij ieder zijn rol vervult. Het uitgangspunt daarbij is dat iedereen naar vermogen bijdraagt. Een ideale staat kenmerkt zich door wat Plato de vier kardinale deugden noemt: wijsheid, moed, zelfbeheersing en gerechtigheid (Totaal irrelevant, maar voor Latinisten als Baudet, of gewoon voor een beetje bluf in de kroeg: prudentia, fortitudo, temperantia en justitia).

Wijsheid moet niet verward worden met vakkennis of intelligentie. Wijsheid gaat juist om het algemene dat boven specifieke kennis uitgaat. Het gaat om het inzicht in de achtergrond, de essentie en de samenhang van maatschappelijke vraagstukken, om visie en richting, om dat wat bindt en inspireert. Deze deugd is dan ook zeer van belang voor bestuurders en beleidsmakers.

Moed bestaat hierin, dat je deze wijsheid over wat goed en niet goed is onder alle omstandigheden bewaart en verdedigt: sta voor je principes.

Zelfbeheersing of gematigdheid gaat over het bedwingen van je eigen lusten en begeerten. De ziel van de mens bestaat volgens Plato uit een hoger en een lager deel. Waarop je je richt is aan jou. Richt je je op je hogere deel (de deugden) dan ben je sterk. Geef je vooral toe aan je lagere deel (de lusten, emoties en begeerten), dan ben je zwakker. Ik denk dat we die worsteling allemaal wel kennen… Wie leeft er in een permanente staat van zelfbeheersing? Dat zijn er maar verdomd weinig, zo vond ook Plato al, zo’n 2500 jaar geleden.

Gerechtigheid of rechtvaardigheid betekent dat ieder krijgt waar hij recht op heeft en de taak vervult waartoe hij het meest geschikt is: ieder draagt naar vermogen bij aan het grotere geheel. Een samenleving is rechtvaardig als deze vier deugden leidend zijn en de juiste plaats daarin innemen.[2]

De ideale samenleving gaat eigenlijk over de ideale mens…

Interessant (en cruciaal voor het kritisch overdenken van onze samenleving) is dat Plato op het oog een boek over de ideale samenleving heeft geschreven, maar eigenlijk over de ideale mens. De ideale of rechtvaardige mens laat zijn hogere, bovenpersoonlijke beginselen (de deugden) leiding geven over de lagere, persoonlijk gerichte (‘ik’-)beginselen (de begeerten, lusten en emoties). Iedere kwaliteit mag er dus zijn, maar idealiter kent iedere kwaliteit zijn plek, in ons karakter en in onze samenleving. Daarmee is het boek dus eigenlijk een spiegel van onszelf…

Krijgt ieder volk dan de regering die het verdient?

Nu beschreef Plato een ideaalbeeld, en wist hij verdomd goed dat het bereiken daarvan moeilijk is. Cruciaal zijn immers de wijsheid en de mentaliteit van de bevolking en die versterken vraagt een bijdrage van de gehele maatschappij: ieder naar vermogen, ieder vanuit zijn rol en positie. Een regering weerspiegelt slechts het niveau van het volk en kan daar qua wijsheid niet te ver op vooruitlopen, anders verliest ze haar steun en grond. Mandela of Havel hadden in het huidige Irak of Saudi-Arabië waarschijnlijk geen voet aan de grond gekregen, simpelweg omdat er in de mentaliteit van die landen onvoldoende vruchtbare bodem is voor hun ideeën. Trump past bij de VS, niet bij Nederland.

Plato heeft in dat licht een lijst gemaakt met vijf staatsvormen (en overeenkomende menstypes) waarbij de deugden, met name wijsheid, in afnemende mate een rol spelen:

  1. een aristocratie: waarbij de wijste (de beste) regeert;
  2. een timocratie: waarbij de wil (de eerzucht) regeert;
  3. een oligarchie: waarbij de hebzucht overheerst. Rijke mensen zijn aan de macht;
  4. een democratie: waarbij de vrijheid regeert. Iedereen mag besturen, dus ook ‘domme’ mensen;
  5. een tirannie: waarbij de terreur centraal staat. Een tiran regeert.[3]

…en is de democratie zelfdestructief?

Plato had dus stevige, fundamentele kritiek op de democratie, omdat de wijsheid daarin niet regeert. (Persoonlijke) vrijheid is daardoor het hoogste goed, zoals bij een puber die geen leiding krijgt. Dit gebrek aan wijsheid leidt volgens Plato tot een zelfdestructief proces dat ongeveer als volgt verloopt: alles in de democratie is mogelijk. Sturing en begrenzing worden niet geaccepteerd (noem het: eigenwijsheid), mensen die (in Plato’s bewoording) ‘energieker’ zijn dan gemiddeld, werken zich op tot de leiders van de staat. Wie ‘ordelijker’ is dan de meesten zal bovengemiddeld veel rijkdom verwerven. Blijft over de derde (en grootste) groep mensen die van hun arbeid leven en geen groot vermogen hebben.

In die situatie is het logisch dat de eerste twee groepen het op een akkoordje gooien en de macht pakken. Na verloop van tijd beginnen de rijken de politici en hun wetgeving echter te ervaren als een belemmering voor hun ondernemerschap. Ze beroepen zich op hun vrijheidsideaal waaraan inmiddels iedereen verslaafd is. Ze beginnen te verkondigen dat politici iedereen bestelen en benadelen via eindeloze regels en procedures. Het volk zal meegaan en zich laten opstoken tot woede. Een van de rijken zal worden aangewezen als hun leider. De laatste stap is dat deze Grote Leider langzaam zal corrumperen, want zijn ideaal was zijn eigen belang en niet dat van zijn slaafse volgelingen. Gedreven door valse, onhaalbare beloften aan zijn volgelingen zal hij al snel vervallen tot geweld tegen andere groepen. Om de eenheid te bewaren wordt een gezamenlijke vijand gezocht. Uiteindelijk mondt dit proces uit in een dictatuur. De enige optie die dan overblijft is een bittere strijd tussen het volk en de troepen van de dictator.[4] Dit verhaal is 2500 jaar geleden opgeschreven, maar komt deze spanning en dynamiek niet ergens bekend voor…?!

Het gaat om de eigenschappen (de mentaliteit), niet om de vorm

Plato lijkt dus niet bepaald gecharmeerd van de democratie en zijn betoog over de kwetsbaarheden en onvolkomenheden daarvan snijdt pijnlijk scherp hout. Maar laten we niet wanhopen: de geest van zijn betoog gaat niet over de vorm maar over de eigenschappen van een ideale samenleving. Ook in een democratische staatsvorm kunnen wijze eigenschappen voorkomen, mits de juiste mentaliteit en voldoende wijsheid aanwezig zijn in de samenleving. Het oorspronkelijke ideaal van de democratie was immers een rechtvaardige samenleving te creëren door het volk zijn eigen vertegenwoordigers te laten kiezen: de meerderheid regeert met respect voor de minderheid. Het algemeen belang staat daarbij centraal, en niet het deelbelang van een of meer groepen in de samenleving. Een dergelijk ideaalbeeld is gebaseerd op een mentaliteit van vertrouwen en samenwerken. In de huidige Westerse democratie zijn bovendien elementen ingebouwd om de democratie tegen zijn eigen kwetsbaarheden te beschermen, zoals de rechtsstaat, internationale verdragen en mechanismen voor de herverdeling van welvaart.

Verkiezingen zijn daarbij het probleem, niet de oplossing

Desondanks is Plato’s analyse over de democratie helaas zeer scherp en actueel. Kijk naar pakweg de VS, Venezuela, Turkije, Polen, Hongarije, het Verenigd Koninkrijk (VK) of gewoon ons eigen land: leden van de elite die zich fel tegen diezelfde elite afzetten? Critici wegzetten als leugenaars of als persoon belachelijk (laten) maken? Geweld (impliciet of expliciet) neerzetten als oplossing? Beweren dat maatschappelijke problemen worden veroorzaakt door ‘andere’ groepen? Irrationele paranoia? ‘Meningzuchtigen’ in plaats van wijzen die de politieke arena en de media beheersen? Kijk eens naar de gemiddelde talkshow of twitterdiscussie… Kunnen we dan nog ontkennen dat de democratie schrikbarende ontbindingsverschijnselen vertoont?[5]

Recente verkiezingen en referenda (presidentsverkiezingen in de VS en Frankrijk, Brexit-referendum in het VK, Erdogan-referendum in Turkije, Oekraïnereferendum in Nederland) hebben niet bepaald het beste in de samenleving naar boven gehaald: stemmen trekken met bewust foute beeldvorming, nepnieuws en regelrechte leugens, het stimuleren van tegenstellingen, scheldpartijen, beledigingen, lekken… en dat allemaal om te winnen ten koste van de ander. Verkiezingen lijken daarmee eerder verdeeldheid en deelbelangen te stimuleren dan een rechtvaardige samenleving vanuit een algemeen belang. Veel mensen keren zich daarom af van de politiek als een groot vuil spel. Grote delen van de bevolking geven bovendien aan zich überhaupt niet gehoord en betrokken te voelen bij de samenleving. Zij voelen zich niet vertegenwoordigd in de democratie.

De democratie als competitiemodel versterken is dus niet de weg

Als reactie op deze ontwikkelingen ontstaan allemaal ideeën om de democratie te verbeteren. Veel van die ideeën gaan over het vaker inzetten van vormen van directe democratie, zoals referenda. Maar meer verkiezingen en competitie zijn dus niet de juiste richting. Het gaat veeleer om het stimuleren van mechanismen die de betrokkenheid, de samenwerking en de dialoog bevorderen. Had het VK niet beter kunnen investeren in een open en eerlijke maatschappelijke dialoog over de Britse rol en positie in de EU dan in een referendum dat 48% van de stemmers gefrustreerd achterlaat en de breuklijnen in het land pijnlijk heeft verdiept? Weet trouwens iemand wat het Britse volk nu echt wil?

Het systeem dient daarmee zichzelf, niet de mensen

Het competitiemodel gaat bovendien verder dan verkiezingen. Zo concludeerde een recent rapport van het Hague Institute for Innovation of Law (HiiL) dat de rechtsstaat (de onlosmakelijke partner van de democratie) fantastisch is voor juristen, maar slecht voor de burgers. Voor problemen die burgers het meest ervaren of het zwaarst belasten – burenoverlast, ontslag, scheiding – bieden onze procedures meestal geen goede oplossing. Het belangrijkste probleem is volgens de onderzoekers het ‘toernooimodel’ waarin de problemen van burgers worden gegoten: mensen worden tegen elkaar opgezet met als gevolg dat het conflict nog verder versterkt wordt. Terwijl mensen volgens onderzoek vooral een jurist opzoeken voor een oplossing, bemiddeling en contact met de andere partij.[6] Onze democratische rechtsstaat lijkt zo een gesloten systeem dat zijn eigen professionals (zichzelf dus) beter bedient dan de burgers voor wie het is bedoeld. Mensgericht denken en de menselijke maat zijn daarbij zeker niet leidend.

Democratie is het vermogen om samen te werken

De democratie is echter breder dan alleen de politiek en de rechtsstaat. In de kern gaat democratie om het vermogen om samen te werken in een maatschappij en verantwoordelijkheid te delen. Mede dankzij de informatisering zien we dat burgers zich steeds beter zelf weten te organiseren rondom maatschappelijke vraagstukken. Deze positieve ontwikkeling wordt ook wel omschreven met de term ‘energieke samenleving’. Enerzijds stimuleert deze maatschappelijke zelforganisatie de democratie. De overheid is immers alleen nodig daar waar de samenleving publieke belangen onvoldoende zelf kan borgen. Hoe meer zij dat zelf kan hoe beter. Anderzijds versterkt deze energieke samenleving de al bestaande tweedeling van mondige, vaak hoger opgeleide (energieke) burgers versus de burgers die minder zelfredzaam en optimistisch in de samenleving staan (de can’s versus de cannot’s). Zij voelen zich daardoor immers nog minder in staat om hun belangen vertegenwoordigd te zien in de samenleving. De vraag is dan ook of de energieke samenleving een teken is van toenemende wijsheid in de samenleving of van een akkoordje van de ‘politici’ en de ‘vermogenden’ – groepen 1 en 2 van Plato -, ten koste van de derde groep van Plato – degenen met minder vermogen? Is het de weg omhoog naar wijsheid of de weg omlaag naar chaos en dictatuur?

…maar de samenleving pubert, met meer vrijheid dan wijsheid

Om het algemeen belang te bevorderen – en de weg omhoog te vinden – is allereerst een samenbindende maatschappijvisie nodig: wat is onze visie op de ideale samenleving die we nastreven (of: de ideale buurt, vereniging, organisatie, etc.)? Op welke principes baseren we die? Hoe geven we die dan vorm? Interessant is dat Plato aangeeft dat dit beeld continu in beweging zal zijn. Hoe wijzer een samenleving, hoe ‘grootser’ dit perspectief zal worden. Het algemeen belang is dus een beeld waar continu aan gewerkt zal moeten worden.

Maar juist die samenbindende visie is de afgelopen decennia geërodeerd. Wat dat betreft zit de Westerse democratie misschien wel in een puberfase waarin we voor het eerst in de geschiedenis zelf, van onderop, een visie moeten bouwen: grofweg tot in de jaren ‘60-‘80 van de 20e eeuw waren de kaders waarin men leefde grotendeels helder en zelf een maatschappijvisie opbouwen was voor de meeste mensen niet nodig: er werd voor je gedacht. In mijn geboortestreek (Zuid-Limburg) was bijna iedereen katholiek en stemde daarmee dus op het CDA (of zijn katholieke voorloper, de KVP): de klassieke bubbel. De meeste mensen hadden een beroep voor het leven in de mijnen, de landbouw, de bouw of de dienstverlening. De morele kaders waren gebaseerd op eeuwen katholicisme. Daarop waren ook alle maatschappelijke feesten en rituelen gebaseerd, zoals carnaval en communiefeesten. De teloorgang van deze economische, culturele en morele kaders heeft geleid tot onzekerheid en geestelijke leegte die voor sommigen (de ‘energieken’) een stimulans is om een nieuwe maatschappijvisie op te bouwen, en voor anderen (de minder ‘vermogenden’) een zoektocht naar een leider die met kracht beschermt wat over is van de oude kaders.

…en is het gespleten domein van bubbels en boosheid

Beide keuzes zijn begrijpelijk. Als je minder valide en laag opgeleid bent, dan zal je beeld wellicht gevormd worden door dokters die je overweldigen met hun status en vaktaal, zorgverzekeraars in wiens hokje je niet past, een enorme PGB-bureaucratie en allerlei keuringsdiensten die wellicht meer begrip hebben voor hun targets dan voor jou als mens. Dan kom je waarschijnlijk niet veel verder dan je familie en je buurt. Dat is een ander beeld dan dat van de hoog opgeleide die naar de Randstad is vertrokken voor een studie, die veel kan reizen en een mooi netwerk van eveneens hoog opgeleide en inspirerende vrienden opbouwt. Het zijn de clichés die ik veelvuldig heb gezien, en waar ik zelf ook onderdeel van ben: de wereld van de hedendaagse bubbels, waar Facebook en Google nog een stevig schepje bovenop doen met hun algoritmen. Het gaat tegenwoordig dan ook niet meer zozeer om de have’s en de have nots, maar om de can’s en de cannot’s, groepen die steeds minder gemeen met elkaar hebben. Het gaat, zoals Plato 2500 jaar geleden al zag, om het verschil in vermogen om je te redden in deze dynamische samenleving zonder veel kaders; om het verschil het systeem te ervaren als steun of als tegenstander. Zie hier onze bubbels, waarin de woedende en de blije burger elkaar niet meer begrijpen en geen binding meer hebben. Verkiezingen bevestigen en versterken dit beeld en ondermijnen de bestuurbaarheid van het land.

De weg naar wijsheid begint bij dialoog en inzicht

Hoe vinden we dan we weg naar wijsheid? De weg naar wijsheid loopt volgens Plato via de weg van inzicht. Dat inzicht bereik je niet via instructie (iemand volstoppen met kennis), maar via educatie: uit iemand halen wat hij in essentie zelf aan wijsheid in zich heeft. Een belangrijke methode daarbij is een vraagstuk onbevangen en in dialoog (vanuit verschillende perspectieven) proberen te doorgronden: wat is de essentie? Hoe hangt het samen met andere vraagstukken? Daarmee prik je dus per definitie door je eigen bubbels heen of, zoals Plato zegt: je komt uit je eigen grot. Plato bewees met zijn dialogen dat hij zelfs een onwetende slaaf tot inzicht kon krijgen. Vakkennis is dan ook geen vereiste voor inzicht. Integendeel, het kan juist tot de beruchte bedrijfsblindheid leiden. Wijsheid is dan ook niet voorbehouden aan bepaalde bubbels, integendeel….

…dan volgt geleidelijk een rechtvaardige samenleving

Bij een samenleving waarin de wijsheid centraal staat geldt idealiter dat de wijste regeert, zoals bij Plato’s aristocratie (een koning-filosoof), maar de wijste hoeft niet persé in de regering te zitten. De wijsheid kan ook gewoon beschikbaar zijn voor de regering. Zo heeft Gandhi nooit wereldlijke macht gehad, maar is hij wel de wijze inspirator geweest. Belangrijker is het de wijsheid in de samenleving te stimuleren. Wijs leiderschap volgt dan vanzelf, volgens het principe: ieder volk de regering die het verdient. Datzelfde geldt voor de staatsvorm: eerst de eigenschappen van de samenleving veranderen, daarna volgen de vormen waarin je die eigenschappen giet.

Contouren van een rechtvaardige samenleving

In een samenleving waar de wijsheid het hoogste goed is, zal het openbaar bestuur met name moeten inspireren en mensen moeten uitdagen en in staat stellen naar hun beste vermogen bij te dragen aan de samenleving. Leren en samenwerken staan daarbij centraal. Daarbij speelt op de achtergrond telkens de vraag: hoe ziet onze ideale samenleving (of: buurt, organisatie, club, etc.) eruit? Een dergelijke samenleving stimuleert het maatschappelijk eigenaarschap van burgers door educatie, dialoog en prikkels om samen te werken en zoveel mogelijk zelf invulling te geven aan de gemeenschap. Het onderscheid tussen overheid, burgers en bedrijfsleven vervaagt daarbij omdat ieder naar vermogen zijn bijdrage levert, zij het vanuit zijn eigen rol en positie in het geheel.

Dat betekent een omkering van het democratische systeem, waarbij niet de klassieke (politiek-bestuurlijke) democratie centraal staat, maar de deliberatieve (maatschappelijke) democratie. Het betekent ook dat niet de markt of de overheid centraal staat, maar de gemeenschap. Het betekent dat in de (straf)rechtspraak niet alleen beschermen en bestraffen centraal staan, maar ook herstelrecht. Het betekent ook dat de sociale zekerheid anders wordt vormgegeven: namelijk via het stimuleren van de vermogens van mensen om aan de maatschappij bij te dragen. De gemeenschap -burgers, bedrijven en overheden samen – geeft dat systeem dan vorm, in plaats van logge bureaucratische monsters. Economisch staan we voor de keuze om de opkomende platform economie niet over te laten aan de multinationals als Facebook, Uber etc., maar ook aan platforms met daadwerkelijk maatschappelijk eigenaarschap, zoals burgercoöperaties. Het onderwijs richt zich meer op educatie dan op instructie en stimuleert karaktervorming en samenwerking (het oefenen met het invullen van de deugden in de praktijk). Al deze actieve rollen voor de gemeenschap vragen ook dat mensen tijd en ruimte krijgen om die rollen in te vullen. Wellicht dat het tijdperk van de robotisering hier vanzelf een oplossing voor biedt, maar in de tussentijd vraagt het een andere inrichting van de balans tussen werk, privé en gemeenschap. Om sociaaleconomische schokken te voorkomen zal daarbij uiteraard de weg der geleidelijkheid moeten worden gevolgd en zullen nieuwe modellen moeten worden uitgeprobeerd.

Ieder ideaal begint met een nuchtere eerste stap: het omgevingsbeleid?

Het pad van wijsheid is het pad der geleidelijkheid. Een rechtvaardige samenleving bouwen vraagt volharding, een actieve gemeenschap en een breed gedeelde langetermijnvisie. Al je de huidige samenleving bekijkt, dan kun je je afvragen of zo’n samenleving überhaupt een optie is, maar als er één land in de wereld geschikt is om zo’n samenleving te bouwen dan is het ons eigen ambitieuze polderlandje wel, met zijn cultuur van samenwerken, gelijkheid en tolerantie. En wat is er logischer dan te beginnen met het omgevingsbeleid?! Daar liggen vraagstukken die mensen direct raken zoals klimaat, energie, milieu, wonen, werken, voedsel, natuur en mobiliteit. We hebben met de Omgevingswet een kader dat ruimte biedt voor een wijze invulling. En we hebben in het omgevingsbeleid veel ervaring met zaken als dialoog, leren en visieontwikkeling. En is een goede omgevingsmanager niet een soort baby-Plato, met zijn wijselijke bescheidenheid en zijn vermogen tot luisteren, dialoog, verbinding en visievorming?!

Ik daag je uit om uit je bubbel te komen, wie durft?

Het irritante aan filosofen vind ik dat ze hun betogen altijd eindigen waar het hoofdstuk met concrete voorstellen zou moeten beginnen. Nu ik (uit spontane frustratie geboren) dit stuk heb geschreven snap ik waarom. Ik zou iedere verbeeldingskracht doodslaan als ik nu zou eindigen met het rijtje ’10 stappen naar een rechtvaardig omgevingsbeleid’ of ‘de 10 kernkwaliteiten van de rechtvaardige omgevingsmanager’. Dat is instructie, dat is afvinken. Het gaat juist om educatie: de wijsheid uit de omgevingsmanager, de ambtenaar, de initiatiefnemer, de burger naar boven halen. En dat gaat echt veel verder dan een beetje dialoog voeren, zoals ik heb geprobeerd aan te tonen in mijn zeer summiere beschrijving van een rechtvaardige samenleving….

Ik eindig daarom met een oproep: ik wil iedereen die geïnspireerd is geraakt oproepen met me mee te denken hoe we het omgevingsbeleid kunnen vormgeven als de eerste stap naar een rechtvaardige Nederlandse samenleving! Een samenleving waar boosheid over gaat in inzicht en wijsheid, waar het competitiemodel van de democratie langzaam wordt verdrongen door het samenwerkingsmodel, waar een breed gedeelde visie de bubbels doet vervagen en uit elkaar spatten, waar de systeemwereld dienstbaar is aan de leefwereld, en de wijze het archetype van de omgevingsmanager is. Wie komt er uit zijn bubbel…wie durft?

 

Peter Schmeitz

Burger en eenvoudig Rijksambtenaar

[1] Plato, Het Bestel, Politeia, in de vertaling van Hans Warren en Mario Molegraaf, Prometheus, Amsterdam, 2000

[2] Groot, H., Plato en zijn betekenis voor onze tijd, Stichting I.S.I.S., Den Haag, 2017, p. 177-180.

[3] Zie ref. 1, hoofdstuk VIII.

[4] Kleinherenbrink, A. Democratie? In: Filosofiemagazine, december 2016

[5] Zie ref. 4

[6] ‘Rechtsstaat fantastisch voor juristen, slecht voor burgers’. In: NRC Handelsblad, 3 mei 2017.

Community of Practice als energietransitieversneller

Peter Schmeitz, programmamanager Energieke Samenleving bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat was met zijn team recent bij de Community of Practice
betrokken. Lees meer>> DuurzaamDoor